Sinds 1935 zorgt KNGF Geleidehonden ervoor dat ook blinde mensen in de mogelijkheid zijn om, begeleid door een geleidehond, zich over straat te manoeuvreren. Maar wat voor een traject maakt de geleidehond door, voordat hij ook daadwerkelijk aan de slag gaat als de nieuwe beste vriend van een blind persoon?
Voornamelijk labrador retrievers, golden retrievers, herders en kruisingen van de eerder genoemde rassen worden door het KNGF opgeleid om als geleidehond te fungeren. Om zeker te zijn dat het ras aan alle gestelde eisen voldoet, fokt de organisatie zelf voornamelijk zelf de honden. Bij de geboorte verblijven de honden in eerste instantie in bij een gastgezin, zodat zij direct kunnen wennen aan alles wat er in een normaal gezin plaatsvindt. Na enkele weken, als de honden oud genoeg zijn, worden deze overgeplaatst naar een puppypleeggezin.
Voor ongeveer een jaar verblijft een hond bij een puppypleeggezin. In dat jaar is het belangrijk dat een aspirant-geleidehond de situaties voor een doorgewinterde geleidehond leert kennen. Zo moet de hond vaak op pad met het gezin naar publieke plekken. Zo gaan ze mee naar winkels en moet hij veel meereizen met het openbaar vervoer. Ook kleine dingen als recht over de weg oversteken en het vermijden van gevaarlijke situaties wordt een hond aangeleerd. Het gezin is in dat jaar veel in contact met een consulent van het KNGF, die nauwlettend in de gaten houdt of alles goed gaat qua opvoeding.
Vervolgens vertrekt de hond bij het puppypleeggezin om intern te gaan bij het KNGF. Twee weken lang wordt de hond intensief getraind en wordt er met zijn nieuwe baas getraind. Onder begeleiding van het KNGF worden drukke plekken zoals een station en een stadscentrum opgezocht. Komen hond en baasje goed door deze laatste cruciale weken, dan wordt de hond definitief bij het blinde persoon geplaatst.