In oktober 2009 werd bekendgemaakt dat Griekenland met een extreme begrotingstekort en een enorme staatsschuld kampt. De nieuwe Griekse regering maakte het nieuws bekend dat de cijfers die tot dan toe door voorgaande regeringen waren gepubliceerd, vals bleken te zijn.

In april 2010 was het vertrouwen op de financiële markten in Griekenland zo ver gedaald dat de Grieken daar geen leningen meer konden aangaan om het begrotingstekort en de staatsschuld te financieren. De Eurolanden en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) kwamen Griekenland uiteindelijk met een pakket noodleningen van 110 miljard euro te hulp. Zij deden dit om de stabiliteit van de eurozone te garanderen. Nederland investeert 8 miljard euro om Griekenland te redden.

Onder druk van de Europese Unie en het IMF moet Griekenland harde maatregelen nemen om het tekort en de staatsschuld terug te dringen. De Griekse regering voert sinds die tijd stevige bezuinigingen en belastingsverhogingen door om aan de voorwaarden van de geldschieters te voldoen. Dat leidt tot protesten onder de Griekse bevolking, die hard wordt getroffen door de maatregelen.

In de loop van 2011 werd duidelijk dat Griekenland meer hulp nodig heeft. De andere lidstaten willen niet dat de euro mogelijk in gevaar komt en zullen extra leningen aan Griekenland verstrekken. Maar wel onder strenge voorwaarden. En ook de banken dragen bij aan deze tweede lening. Uiteindelijk zal dit nog eens 15 miljard euro voor Nederland worden. Ondertussen daalt de waarde van de euro en is een faillesement nog steeds niet uitgesloten.

Onderstaand filmpje illustreert op een begrijpelijke manier hoe de Grieken in deze situatie terecht zijn gekomen: