Door de crisis krijgen de voedselbanken uit de regio Utrecht het lastiger. Dit komt omdat de vraag naar voedselpakketten stijgt. Maar wanneer kom je eigenlijk in aanraking voor een voedselpakket en hoe werkt de organisatie precies? Lees de antwoorden in het verslag van een middag meekijken bij de voedselbank.

De dag start bij de centrale opslagplek aan de Kanaalweg. Dit is een grote, betonnen ruimte, vol met vele plastic kratten, gevuld met voedsel en flessen drinken. In deze ruimte wordt al het voedsel opgeslagen voordat het naar een van de acht uitgiftepunten in de regio Utrecht gaat.

In de centrale opslagplek is één vrijwilliger druk aan het werk in de koelcel. Hij vult dozen met voorverpakte maaltijdsalades geitenkaas van de Albert Heijn. Het zijn aantallen, waarmee met gemak de schappen van de supermarkt kunnen worden gevuld. Deze salades dienen echter een ander doel: ze zijn door de supermarkt afgestaan aan de , om Utrechters die het financieel zwaar hebben een handje te helpen.

PLUSpunten van de Stichting De Tussenvoorziening coördineert de acht uitgiftepunten van de Voedselbank in Utrecht. Om beroep te kunnen doen op de voedselbank zijn een aantal voorwaarden opgesteld. Zo heeft een alleenstaande volwassene recht op een voedselpakket wanneer die persoon maandelijks een besteedbaar inkomen heeft van 175 euro per maand, nadat vaste lasten als huur, gas, water, licht en verzekeringen zijn betaald. Voor de volgende volwassene kan daar 60 euro bij opgeteld worden, per kind tussen de 13 en 18 jaar, 50 euro en per kind jonger dan 13 jaar, 25 euro. Het gaat dus om mensen die op of rond het sociaal minimum leven en in financiële nood verkeren.

In Utrecht kloppen steeds meer mensen noodgedwongen aan bij de voedselbank. Daarom wordt het ook voor de voedselbanken steeds lastiger om iedere week gevulde kratten aan te bieden. Supermarkten kopen vanwege de crisis minder ruim in en houden minder over om weg te geven. Echter, het woord ‘nee’ bestaat niet in hun vocabulaire. En daarom zorgt de organisatie altijd voor voldoende pakketten.

Deze week heeft onder andere de kerk zich gul getoond. In een hoek in de loods staan twaalf gestapelde kratten met voedsel, allen door de kerk geschonken. De kratten uit de opslag worden tussen de middag door een vrijwilliger in een bus geladen en vervolgens naar een van de uitgiftepunten gebracht. De chauffeur rijdt ditmaal rechtstreeks naar het uitgiftepunt in de kerk in Kanaleneiland. Daar wacht een handjevol vrijwilligers geduldig op het voedsel om het  over de kratten te verdelen.

Het uitgiftepunt is ingedeeld als een klaslokaal. Op de rijen tafels worden de kratten uitgestald. Een van de vrijwilligers verdeeld het vlees over de kratten; de vrijgevige supermarkten hebben ditmaal tartaar en biefstuk geschonken. De vrijwilligers vullen vanmiddag negenenveertig kratten, alweer meer dan vorige week. Eenmaal per week doen ze dit werk. Onbetaald, maar met plezier.

Het is inmiddels vijf uur en de deelnemers staan in de gang te wachten en praten wat met elkaar. Vele bezoekers generen zich voor hun komst en schieten snel met hun voedselpakket de deur weer uit. Maar een enkeling drinkt koffie mee aan tafel en maakt graag nog een praatje. Hier danken de voedselbanken de naam ‘PLUSpunten’ ook aan: ze bieden naast sociaaljuridische dienstverlening ook ondersteuning op het gebied van sociale activering. Want leven rond of zelfs onder de minima, dwingt sommige Utrechters om binnenshuis te blijven.

Voor de sociaaljuridische ondersteuning wordt de organisatie financieel ondersteund door de gemeente. Voedselbanken krijgen voor het eerst sinds de oprichting in 2008, de eerste 6 maanden van 2012 incidenteel gemeentelijke subsidie voor de coördinatie door PLUSpunten. Dit zijn voorzichtig bemoedigende tekenen. Maar biedt allerminst zekerheid voor de toekomst. Als de vraag blijft stijgen, wat ook de verwachting is als de bezuinigingen worden doorgevoerd, gaan de voedselbanken het steeds lastiger krijgen. Daarom blijven de voedselbanken zeker in deze tijd meer dan ooit afhankelijk van vrijwilligers, maar ook van de gulle giften van leveranciers en kerken.