Column: Met Tsjechië komt het nooit meer goed
Tsjechen hebben geen verstand van mode. Met die gedachte kwam ik zondagmiddag aan in Brno. Dagenlang liep ik door de stad en kreeg keer op keer mijn stereotyperende vooroordeel bevestigd. Waar de rest van de groep naar boven keek naar de mooie gebouwen, was mijn blik vrijwel constant op de grond gericht. Sokken in sandalen. Sokken. In. Sandalen. Ik kan niet verwachten dat iedereen eruitziet als een mannequin in de etalage van Tommy Hilfiger of Christian Dior, maar een hele natie die zich hermetisch schijnt te hebben afgesloten van ook maar iets dat met stijl te maken heeft, daar gaan alle alarmbellen van rinkelen.
Toen ik bij één van onze Tsjechische tolken te rade ging, werd ik gewezen op de blog van Ada. Eén van de weinige fashionable Tsjechen, en zelfbenoemd voorbeeld voor het hele land. De Rob Geus van de mode. Genadeloos krijgen stiekem gefotografeerde stadsgenoten op haar blog het keurmerk ‘hier word ik niet vrolijk van’. Te gek, die moet ik hebben.
Kritisch sta ik die ochtend voor de spiegel in ons pension. Alle kleding die mevrouw Klecka netjes had opgevouwen of in mijn kast gehangen, bezet nu mijn bed en een aanzienlijk deel van de vloer. Als ik met de koningin van modieus Tsjechië ga spreken, wil ik voor haar niet onderdoen. Daarom werd ook het etuitje met sieraden leeggegooid.
Om half drie had ik een afspraak bij café Onyx. Stipt dat ik ben, kom ik nooit te laat. Nu wel. Als ik om tien over half drie het terras van Onyx op stap, is er geen modemeisje te bekennen. Laat staan een modemeisje dat zoekende lijkt naar mij. Alle doemscenario’s passeren in mijn hoofd de revue. Het figuurlijke angstzweet begint zich aan te dienen.
Als ik met één oog nog een laatste keer op mijn telefoon kijk om te zien of ik toevallig een belletje heb gemist, werp ik met het andere oog een korte blik naar binnen. Het ziet er leeg uit. Niet verwonderlijk, het is al twee dagen meer dan warm en de mensen komen op de terrassen af als eksters op zilver. Om met een volledig ‘ik heb alles geprobeerd’-gevoel huiswaarts te kunnen keren, moest ik toch nog even binnen kijken.
Zoals ik had verwacht, was het binnen leeg. Op een wat conservatief ogende Tsjechische vrouw na, ze leek in de veertig. ‘Ah, daar heb je er weer zo één.’ Als ik mij omkeer om weer naar buiten te stappen, kruisen onze blikken kort. Als zij mij vervolgens met vraagtekens in haar ogen aankijkt, valt de Tsjechische kroon. ‘Are you Ada?’, vraag ik, terwijl ik moeite heb de teleurstelling niet te laten blijken. ‘Yes, I am’, zegt ze, ‘nice to meet you.’ Eén blik op de ‘modekoningin’ is genoeg. Het is duidelijk dat dit niet de persoon is die ik verwacht had te ontmoeten en haar uitleg over en kritiek op haar onmodieuze landgenoten verliezen als sneeuw voor de zon al hun waarde. Een telefonisch interview zou de dame gered hebben, maar nu kan ik niet anders dan vaststellen: met Tsjechië komt het nooit meer goed.